Gebroken pols

Gebroken pols

De pols wordt gevormd door de uiteinden van het spaakbeen (distale radius) en de ellepijp (ulna), samen met de handwortelbeentjes. Bij een gebroken pols gaat het in driekwart van de gevallen om een breuk (fractuur) van het spaakbeen en/of de ellepijp.

Als vuistregel geldt dat hoe groter de verplaatsing is en hoe groter de verbrijzeling, des te uitgebreider de schade. Als de breuk doorloopt tot in het gewricht, is dat een teken van grote schade. De kans op voortijdige slijtage van het gewricht neemt daardoor toe. Daarnaast is er een toegenomen kans op scheuren van bandjes in de pols. Hoe uitgebreider de fractuur, des te instabieler de breuk.

Oorzaak van een gebroken pols

De zogenaamde ‘Colles fractuur’ is de meest voorkomende breuk van het spaakbeen. Deze breuk ontstaat wanneer de pols achterover klapt. Dit type breuk komt voor op alle leeftijden, maar vaker bij ouderen. Bij ouderen ligt de breuk meestal buiten het gewricht. Op jongere leeftijd is er een veel grotere kracht nodig om het spaakbeen te breken. Dit veroorzaakt dan uitgebreidere en in het gewricht doorlopende breuken.

De ‘Smith fractuur’ komt veel minder vaak voor. Hierbij is de pols voorover geklapt, maar blijft de breuk buiten het gewrichtsvlak.

Bij een ‘Barton fractuur’ is het voorste of het achterste deel van het gewricht aangedaan. Ook deze breuk komt niet vaak voor.

Diagnose

Kenmerken van een gebroken pols zijn pijn, zwelling en een afwijkende stand. De pijn neemt toe bij bewegen. Om de fractuur goed te kunnen beoordelen wordt een röntgenfoto gemaakt. Bij uitgebreidere breuken bij jonge patiënten wordt vaak een aanvullend onderzoek gedaan in de vorm van een CT-scan of MRI-scan.

Behandeling

Afhankelijk van de breuk zijn er verschillende opties. In sommige gevallen kan de pols opnieuw gezet worden (repositie), waarna een gipsspalk wordt aangebracht. Het gips moet vier tot vijf weken blijven zitten.

Soms is het nodig te opereren en de pols met pennetjes of platen en schroeven te herstellen. Het doel van deze operatie is om de pols oefenstabiel te maken, zodat u snel kunt starten met handtherapie en daarnaast een afneembare spalk kunt dragen.

U wordt daarbij begeleid door een ervaren handtherapeut.

Risico’s

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, wondinfectie, weefselversterf, narcoseproblemen, trombose of een longontsteking. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.

Bij een botbreuk bestaat het risico dat het bot niet of niet in de goede stand vastgroeit (zie ook malunion). Dit komt zeer zelden voor. Ook bestaat er bij een botbreuk een kans op een reflexdystrofie.

Herstel

U hoort van uw chirurg of handtherapeut wanneer u mag starten met oefenen. De breuk moet immers voldoende vastgegroeid zijn of voldoende gestabiliseerd zijn.