Gebroken vinger

Gebroken vinger:

Gebroken vingers of gebroken middenhandsbeentjes komen veel voor. Ongeveer 20% van alle bezoeken aan de Spoedeisende Hulp betreft letsels aan de hand of pols. Bij een gedeelte hiervan gaat het om breuken aan de hand, vinger, pols, ellepijp of spaakbeen.

Wanneer u iets gebroken heeft merkt u dat aan zwelling, pijn, een vreemde vorm van (een van) uw vingers, het niet kunnen bewegen van uw vinger, een verkorte vinger, een ingedrukte knokkel of vingers die over elkaar schuiven wanneer u een grijpbeweging maakt.

Drukpijn in de lengterichting van de vinger en/of drukpijn om het bot in de vinger wijst op een botbreuk.

Oorzaak

Fracturen zijn meestal het gevolg van een beknelling of van een harde klap tegen uw hand of vingers. Wanneer u met een gebalde vuist tegen een hard voorwerp slaat, kan het bot naar de pink breken. Dit wordt daarom ook wel boksersfractuur genoemd.

Diagnose

In dit geval moet er een arts geraadpleegd worden.

Wanneer het vermoeden van een breuk bestaat, wordt een röntgenfoto gemaakt. Daarop is te zien of en waar er iets gebroken is. Verder kan de arts een aantal bewegingstests doen en het gevoel in de vingers onderzoeken om vast te stellen of er schade is aan de zenuwen.

Behandeling

Een vinger moet bewegen. Zit een vinger langer dan twee weken in het gips, dan vergroeien de pezen met het bot of het gewrichtskapsel. Het is heel moeilijk om daarna een vinger of hand weer op gang te krijgen. Daarom kiezen wij ervoor om de breuk zo snel mogelijk stabiel te krijgen en de hand zo snel mogelijk weer te laten bewegen.

Daarvoor is soms een operatie nodig waarbij we de breuken anatomisch zetten en stevig vast maken met schroeven, platen of metalen draadjes. Daarna worden onze handtherapeuten ingezet om uw vinger zo snel mogelijk weer te laten bewegen.

Een gebroken vinger of hand moet zo snel mogelijk worden geopereerd. Het beste is binnen 72 uur, maar vaak is binnen één week vroeg genoeg.

Risico’s

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, wondinfectie, weefselversterf, narcoseproblemen, trombose of een longontsteking. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.

Bij operaties bestaat een kleine kans dat het bot niet vastgroeit.

Herstel

De uitkomst van de behandeling wordt bepaald door oefenen! U ziet dus zo snel mogelijk een handtherapeut die u vertelt hoe u uw vinger of hand weer kunt gaan bewegen.